In memoriam voor mejuffrouw van der Plas en dergelijke
Op de eerste zondagmiddag van de allereerste maand
Zucht mejuffrouw van der Plas haar laatste zucht
In een wereld waar begrip voor mag're schooljuffrouwen taant
En ook het neerkomen op straat gaf geen gerucht.
Boven haar gaapte het raam dat gediend had voor de sprong
En dat gedurig om wat aandacht leek te schreeuwen
Dat, nadat twee witte mensen met een hospitale gong
Haar bijeengeraapt hadden, slechts bleek te geeuwen.
Want het mens was vijftig jaar, en bovendien nog vrijgezel
Misschien een bloempje bij het graf, een gebedje op bevel.
Verder geloofde men het wel.
Op de eerste maandagmorgen van de allereerste maand
Is het hoofd van school bedroefd in eerste instantie
Maar het hoofd staat er niet naar, het rooster loopt nu in de soep
Waarom had ze niet gewacht op de vakantie.
En op woensdag slaan de kinderen gehoorzaam d'ogen neer
Immers moeder had gezegd dat zelfs die juffrouw
Ofschoon niet van hun geloof, toch zou rusten bij de heer,
Bij de kist staat men te rillen van de kou.
Want het hoofd lijdt ongemak, zit veel liever in fauteuils
Ze zetten bloempjes bij het graf, wat bleke tuiltjes , in een kruis
En daarna gaat men weer naar huis.
Maar op elke zondagmiddag, woensdagmiddag van de maand
Zit Jan-Kees wat stil te staren voor haar steen
Hij is te klein voor echte tranen en een hopeloos verdriet
Daarom kijkt hij op een boomstronk voor zich heen.
Want mejuffrouw van der Plas had hem gezegd vlak voor ze sprong
Dat hij altijd welkom was als hij dat wenste.
Daarom zoekt hij haar gezelschap, en al vind hij koude steen
Toch voelt hij zich bij haar graf minder alleen.
Ook al was ze slecht geschapen, en gedwongen vrijgezel
Ze deed al wat ze doen kon, gaf Jan-Kees wel eens een zoen
Verder geloofde zij het wel.
En op een doordeweekse middag van een doordeweekse dag
Zucht Jan-Kees van Eikelhof zijn laatste zucht
In een wereld waar begrip voor schuwe schooldictators taant
En ook het neerkomen op straat gaf geen gerucht.
Want de man was vijftig jaar en bovendien nog vrijgezel.
Hij deed al wat hij doen kon, streek Francien eens door het haar.
Verder geloofde hij het wel