Ballade van de tiende dochter
Er leefde in het land van Bez een koning met zijn vrouw
Wier vruchtbaarheid geroemd werd dus veel kind'ren schenken zou
Zodat zowat elk jaar tezelfder tijd de koning dronk
Als zijn geliefde vrouw hem weer een koningsdochter schonk.
Dat zonen niet verschenen, ach daar treurde hij niet om
't Land bulkte van de ridders, veilig was zijn koningdom.
En toen na dertig jaren van gezapig heerserschap
Besloot hij voor zijn dochters tot een vorstelijk moederschap
Ja, negen van zijn dochters raakte hij gemakkelijk kwijt
Maar bij de laatste scheen het hem t' ontbreken aan beleid.
De oudste van de tien was zij en maagd nog bovendien
In welke deugd ze hier en nu slechts onverdienste zien.
De koning was ten einde raad, totdat hij op een dag
Vernam dat er in zijn mandaat een draak te luieren lag.
Het plan gerijpte in zijn brein en tevens bij zijn vrouw
Dat hij die de draak doden kon, zijn dochter krijgen zou.
De ridders uit het land van Bez zijn snel gerekruteerd
En alle tien gevoeglijk over 't plan geïnstrueerd.
't Aanvankelijk wat zwakke enthousiasme steeg op slag
Toen bleek dat voor een weigeraar de nor te wachten lag.
De ridders zijn op pad gegaan en hebben toen de draak
Ned'rig verzocht om heen te gaan, maar wat zei toen die snaak:
Dat hij pas weg zou gaan indien de koning hem versprak
Een huwelijk met zijn dochter en dan elders onderdak.
De koning van het land van Bez is hierop ingegaan
Een draak als schoonzoon lag hem wel, het beest was monogaam
Hij zei : 'Noem mij maar Karel' en de draak : 'Noem mij maar Piet,
Ik ben wel niet van adel, maar wel Piet zoals u ziet.'
De dochter had natuurlijk haar bezwaren in de ruil
Het was haar eigen schuld dat ze moest trouwen met dat vuile
Beest en de moraal van dit verhaal lijkt mij dan dit:
Trouw zo gauw je kunt voordat een draak de zaak beslist.